Goocheme kinderen van God
Goocheme kinderen van God
„Hier is de wijsheid: Die het verstand heeft,
rekene het getal van het beest;
want het is een getal eens mensen,
en zijn getal is zeshonderd zes en zestig”,
Openb. 13:18
Onze tekst is dikwijls zó uitgelegd dat we met vrees bevangen worden. Het gaat toch om het merkteken van het beest en het getal 666. Deze twee worden vaak met elkaar geïdentificeerd. Zoals we nog hopen te zien is dat niet juist. Onze tekst gaat helemaal niet om vrees, maar om troost voor Gods kerk.
Toegegeven: het boek Openbaring is niet het „gemakkelijkste” boek in de Bijbel. Er zijn vele invalshoeken van waaruit dit boek wordt uitgelegd. De voornaamste is de uitleg van Openbaring over het wereldgebeuren tussen de komst en de wederkomst van Christus; wij kiezen voor de uitleg, die vasthoudt aan de heilsopenbaring van God. Dus een kerkelijke uitleg. De brieven in Openb. 2 en 3 zijn hier belangrijk. Christus doet daar kerkvisitatie en waarschuwt de kerken ervoor niet af te wijken van het fundament dat gelegd is. De dreiging dat de kandelaar van zijn plaats wordt weggenomen, is een reëel gevaar. Wie naar de kaart van Turkije kijkt, vindt nog wel ruïnes van de genoemde steden, maar géén kerken meer! Christus’ woord is vervuld!
Het gaat dus om de kerk van Christus. Zó hebben we ook de rest van het boek te lezen. Op deze wijze worden de bedreigingen ook voor de kerk vandaag een werkelijkheid.
Zo zijn de hoofdstukken 12 en 13 een bemoediging en tegelijk een waarschuwing voor de kerk in de tijd van Johannes en die, welke na het jaar 70 door Christus vergaderd zou worden. Het gaat in hoofdstuk 12 immers om de hoogzwangere vrouw met de twaalf sterren. Daarmee wordt het Bondsvolk Israël aangeduid. Ze staat „in de volheid van de tijd” op het punt haar mannelijke Zoon (!), de Heere Jezus, te baren. De satan, de oude draak (zo wordt hij ook getekend), ligt op de loer om te voorkomen dat Christus Zijn borgwerk kan verrichten. De aarde komt de vrouw te hulp, Michaël strijdt tegen de draak en werpt hem uit de hemel. Nu gaat de draak achter de overigen van haar zaad aan, „die de geboden Gods bewaren en de getuigenis van Jezus Christus hebben”. Kerk van vandaag, van de toekomst: wees gewaarschuwd. De duivel is op uw ondergang uit. Kijk maar hoe hij eruit ziet: zeven hoofden en tien hoornen, met diademen op elk hoofd.
Hoe gaat de draak te werk om dat zaad in zijn klauwen te krijgen? Door zichzelf als de drie-enige God voor te stellen! Er komt een dier uit de zee voort. Het heeft ook zeven hoofden en tien hoornen, en hij is gekroond met diademen. Precies z’n vader, de draak. Zijn evenbeeld! De draak geeft dit dier ook zijn kracht en troon.
Er is iets met dit dier aan de hand. Hij heeft een dodelijk wond aan een van de hoofden. Deze wond is genezen. Wat wil dit zeggen? Dit dier kent evenals de Christus zijn ‘Golgotha’ en ‘Pasen’! Het gaat hier om een anti-lam, een anti-christus. ‘t Is een wonder boven wonder, want híer gaat de hele wereld dit anti-lam achterna. Zei Jezus het niet: Ik ben gekomen in den Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen naam, dien zult gij aannemen (Joh. 5:43)!
Maar er is méér. De kerk zingt óók: wie is dit beest gelijk? Dat is een regel, die zó uit de paasliturgie gehaald is: wie is aan onze God gelijk? Mozes zingt dit in zijn lied in Ex. 15! De satan pretendeert hier dat dit dier uit de zee de wáre messias is. De waarschuwingen aan de kerken in Openb. 2 en 3 waren niet tevergeefs! Wie volharden zal...
Ja, maar hoe lang? De helft van zeven, de volheid. Het dier krijgt 42 maanden voor zijn regime. Dan is het uit met hem en met de draak. Het is gegeven tijd. Door God namelijk! Wat een rijke troost dat dit alles onder Gods toelating en voor een bepaalde tijd duurt!
Johannes ziet een tweede dier: een beest dat uit de aarde oprijst. In Openbaring wordt dit dier „de valse profeet” genoemd. Hij doet grote tekenen, verleidt de aardbewoners. We moeten bedenken dat valse profetie in de Bijbel altijd plaatsvindt binnen het Bondsvolk, binnen Israël en binnen de kerk! Door een beeld dat dit beest uit de aarde laat oprichten en dat hij een mond mag geven, probeert hij mensen, kerkmensen, over te halen het beest uit de zee te aanbidden. Maar deze mond is er eigenlijk op uit om alle niet-aanbidders van het eerste beest te doden.
Daartoe wordt alles uit de kast gehaald. Een merkteken aan rechterhand of voorhoofd; een (ver)koopverbod aan degenen, die aan een van de drie eisen niet kan voldoen. Ten eerste het tonen van het merkteken; ten tweede kennis van de naam van het beest; ten derde het getal van zijn naam.
Vooral dat laatste heeft velen ertoe verleid namen in de wereldgeschiedenis in getallen om te zetten en te kijken of die op 666 uitkomen. Dat is het geval bij Nero, bij Napoleon, maar ook bij Hitler! Op deze wijze wordt de heilshistorie aan de kant geschoven voor een wereldhistorische verklaring. Maar óók wordt vergeten dat het getal van de naam van het beeld uit de zee maar één van de drie mogelijkheden om te kopen en verkopen is.
Het merkteken is niet hetzelfde als het getal 666. Is het u opgevallen dat dit merkteken wordt aangebracht aan rechterhand of voorhoofd. In ons westerse denken betekent dat: aan het uitvoerende orgaan en het centrum van het denken. Maar de jood (en ook de eerste christenen) begrepen onmiddellijk wat de Heere Jezus hiermee zeggen wil. Als de joden bidden, gebruiken ze een gebedsriem, die met een doosje op het voorhoofd wordt vastgemaakt en zo met een lint slingerend om de rechterarm in de rechterhand wordt vastgehouden. Dàt wordt onmogelijk door het merkteken van het beest. De gebedsgemeenschap wordt dus verbroken, de verborgen omgang met de Heere. Daarom: christen, let op u saeck! In die 42 maanden, die hij krijgt toebedeeld, is hij dáár voortdurend op uit. Merkt u dat in uw eigen gebedsleven niet?
De eerste christenen gebruikten de gebedsriem niet meer. Dat kwam hen in het zakenleven duur te staan. Ze werden uit de handel geweerd door de joodse handelaars. Een soort kerkelijke uitbanning dus. En een aanval op de lijdzaamheid (= volharding) van hun geloof.
Maar wàt is dan toch dit merkteken? Ik weet het echt niet. Het zou best onze welvaart eens kunnen zijn, waardoor we de Heere steeds minder nodig krijgen. Maar het zou ook iets anders kunnen zijn. Gissen daarover is een kwalijke zaak, die onnodige onrust veroorzaakt. We weten wat de opzet erachter is. En een gewaarschuwd mens geldt voor twee! Als je weet op welk front de vijand verschijnt, kan je je er des te beter tegen wapenen in de kracht van de Allerhoogste. Dat moet er wel bij. Want het is onder Zijn toelating dat de satan als onheilige drieheid (de draak, het anti-lam en de onheilige geest) die tijd krijgt toebedeeld, zoals dat eens in de dagen van Job het geval was. Troostrijk: het is onder Gods toelating!
Maar het is óók zwaar! Want 666 is véél. Maar het is en wordt nooit 777! De satan kan nog zo te keer gaan, de Heere God houdt de regie in zijn handen. Daarom is er wijsheid, chokma (goochem) in het kennen van dat getal. In welk opzicht wordt de gelovige dan goochem? Hierin, dat hij. ondanks alles wat de onheilige drieheid doet, blijft vertrouwen op de Heere, wiens getal 777 is. Ook híer klinkt het: wie volhardt tot het einde zal behouden worden. We láten ons niet van de wijs brengen door allerlei gebeurtenissen, omdat we goochem genoeg zijn gemaakt om daardoor heen te zien op de komende Christus.
Het doet de bede steeds klinken: Maranatha, kom, Heere Jezus, kom haastig! Is dat ook úw bede? Dan bent u een goochem kind van God!
© maart 2004 dr. M. Kuiper
|